Hij omarmde een leven van vroomheid, voelde de religieuze roeping en diende een aanvraag in om toe te treden tot de Orde van Minderbroeders, waar hij na een korte periode werd toegelaten als lekenbroeder.

Van 1445 tot 1449 was Didacus de voogd van de Franciscaanse gemeenschap op de Canarische Eilanden, met name op het eiland Fuerteventura. Zijn leiderschap was vooral opmerkelijk omdat hij een lekenbroeder was, wat een uitzondering was op de gebruikelijke gang van zaken.

In 1450 reisde Didacus naar Rome om deel te nemen aan het Jubeljaar dat was uitgeroepen door Paus Nicolaas V en om de heiligverklaring van Bernardinus van Siena bij te wonen. Hij nam de rol van ziekenverzorger op zich in het Santa Maria in Ara Coeli klooster.

Na zijn tijd in Rome keerde Didacus terug naar Spanje en woonde in het klooster van Santa María de Jesús in Alcalá, waar hij zijn resterende jaren doorbracht in afzondering, boetedoening en contemplatie. Hij stierf op 12 november 1463 aan een abces.

Heiligverklaring en Feestdag

Didacus werd heilig verklaard door paus Sixtus V op 10 juli 1588.