Volgens een rapport van ECO zou in 2021, wanneer het Europese
blok geleidelijk de Covid-beperkingen opheft, de uitstoot van kooldioxide (CO2)
gassen uit fossiele brandstoffen in de Europese Unie (EU) met 6,3% zijn gestegen ten opzichte van dezelfde
periode van het voorgaande jaar. Portugal en Finland waren de enige landen die
niet de trend volgden, met een daling van de CO2-uitstoot van -5,5% en 1,5%,
respectievelijk.
Volgens ramingen van Eurostat is de CO2-uitstoot in 2021
in bijna alle EU-lidstaten omhoog, met de grootste stijging in Bulgarije (18%)
gevolgd door Estland (13,1% ) en Slowakije (11,4%). Italië, Polen, Spanje en
Roemenië noteerden ook emissies die boven het Europese gemiddelde lagen.
In 2021 was de toename van de CO2-uitstoot vooral te wijten aan het
toegenomen gebruik van vaste fossiele brandstoffen (die voor meer dan 50% bijdroegen aan de
toename). Vloeibare fossiele brandstoffen waren goed voor meer dan 29% van de toename,
terwijl 21% kan worden toegeschreven aan aardgas. Vermindering van het gebruik van turf
verlichtte de toename van de emissies.
Uit gegevens van het Europees Bureau voor de Statistiek blijkt dat de CO2
emissies als gevolg van energiegebruik, zoals olie en derivaten, aardgas, steenkool en turf, een van de belangrijkste factoren is bij de opwarming van de aarde en ongeveer
75% van alle door de mens veroorzaakte emissies van broeikasgassen (BKG) in de EU. Klimaatomstandigheden (bv. koude of lange winter of hete zomer), economische groei, bevolking
vervoer en industriële activiteiten zijn enkele factoren die de uitstoot beïnvloeden.
CO2-emissies uit fossiele brandstoffen vinden hun oorsprong in het land
waar de brandstoffen worden verbrand voor elektriciteitsopwekking, vervoer en staalproductie, wat gevolgen heeft voor de in- en uitvoer van energieproducten,
legt Eurostat uit. De invoer van steenkool voor elektriciteitsopwekking leidt bijvoorbeeld
tot een toename van de emissies in het importerende land. Daarentegen heeft de invoer van elektriciteit geen invloed op de emissies van het invoerende land, aangezien deze worden
worden gerapporteerd in het uitvoerende land waar de elektriciteit werd geproduceerd.