De overeenkomst verhoogt de ambities van de huidige koolstofmarkt van de EU, waarbij de gratis "vervuilingsrechten" die aan de industrie worden toegekend, geleidelijk worden afgeschaft.
Tegelijkertijd is het de bedoeling een heffing in te voeren voor emissies van verwarming van gebouwen en wegvervoer, met een prijsplafond om te voorkomen dat gezinnen worden belast, aldus een verklaring van het Europees Parlement over het akkoord dat na ongeveer 30 uur harde besprekingen tot stand is gekomen.
Om de uitstoot van koolstofdioxide (CO2) te dekken, moeten elektriciteitsproducenten en energie-intensieve industrieën (staal, cement, enz.) in de EU momenteel "vervuilingsvergunningen" kopen in het kader van de EU-regeling voor de handel in emissierechten. (ETS), dat in 2005 is ingevoerd en van toepassing is op 40% van de emissies van het continent.
Volgens het akkoord zal het tempo van de vermindering van de voorgestelde rechten worden opgevoerd, met een vermindering van 62% tegen 2030 in vergelijking met 2005 (en de vorige doelstelling van 43%).
De koolstofmarkt zal geleidelijk worden uitgebreid tot de maritieme sector, emissies van vluchten binnen de Europese ruimte, waarvoor de thans toegekende gratis rechten zullen worden afgeschaft, en vanaf 2028 tot afvalverbrandingsinstallaties (onder voorbehoud van een gunstige studie door Brussel).
In ruil voor de invoering van een "koolstofheffing" aan de grenzen zal de EU de gratis emissierechten die tot nu toe aan Europese fabrikanten werden toegekend om hen in staat te stellen met niet-Europese bedrijven te concurreren, geleidelijk afschaffen.
Ten minste 48,5% van deze gratis "rechten om te vervuilen" zullen tegen 2030 worden afgeschaft en tegen 2034 volledig zijn verdwenen, een tijdschema dat het voorwerp is geweest van verhitte discussies tussen leden van het Europees Parlement en de lidstaten.