Dit is een stijging die vijf keer hoger is dan het gemiddelde van de landen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
Volgens gegevens van de OESO hebben alleen Hongaarse, Poolse en Griekse gezinnen in deze periode een reële stijging van hun inkomen geregistreerd die boven het Portugese niveau ligt. In de eurozone presteerde alleen Griekenland beter dan Portugal.
De reële inkomensstijging van Portugese gezinnen (waarbij rekening wordt gehouden met de inflatie) tussen het derde kwartaal van 2022 en het derde kwartaal van 2023 ging ook gepaard met een groei van 1,61% van het reële bbp per hoofd van de bevolking, waardoor Portugal in deze periode het land was met de hoogste groei van het reële bbp per inwoner in de Europese Unie.
Onderaan de tabel over de ontwikkeling van de koopkracht van huishoudens in het afgelopen jaar staan Oostenrijk, Ierland en Zweden, waar het reële jaar-op-jaar inkomensverlies respectievelijk 9,56%, 4,65% en 4,51% bedroeg.
Ondanks deze reële jaar-op-jaar inkomensstijging bij de nationale gezinnen, onthullen de OESO-gegevens dat de dynamiek in het derde kwartaal verzwakte, waarbij Portugese gezinnen een reëel inkomensverlies van 0,28% noteerden in vergelijking met de cijfers van het vorige kwartaal.
Dit cijfer ging ook gepaard met een daling van 0,26% van het BBP per hoofd van de bevolking in Portugal in deze periode en vergeleken met een gemiddeld verlies van 0,2% in het reële inkomen van gezinnen in OESO-landen.
Van de 21 van de 38 OESO-landen die al gegevens beschikbaar hebben gesteld, registreerden er 11 een reële stijging van de gezinslonen in het derde kwartaal van 2023, met bijzondere aandacht voor Hongarije, dat een groei van 5,5% noteerde "dankzij een sterke groei van de beloning van werknemers, inkomsten uit zelfstandige arbeid en inkomsten uit onroerend goed", aldus de OESO in een verklaring.