De tradities van de kersttijd zijn grotendeels beperkt tot de periode van 24 december tot Driekoningen op 6 januari. Tussen deze data - bekend als de twaalf dagen - wordt er veel gevierd en gefeest voor de verjaardag van de geboorte van het Christuskind, waarbij liederen en kerstliederen ten gehore worden gebracht met thema's die zowel religieus als heidens zijn.
Dit schijnbare conflict stamt vermoedelijk uit de Romeinse tijd, toen het begin van het burgerlijke jaar werd gemarkeerd door dansen en feesten en de uitwisseling van kleine gebakjes, snoepgoed genaamd, gemaakt van dadels, honing en vijgen omvatte. Deze werden versierd met groene bladertakjes die afkomstig waren uit bosgebieden die werden bewaakt door de godin Strenia. Het Portugese woord estreias (dat het uitwisselen van geschenken bij een opening betekent) zou van deze wortel kunnen zijn afgeleid, omdat in de cake kleine beeldjes en munten verborgen zaten.
De Romeinse connectie met de eerste dag/maand van het nieuwe jaar is de naam van de god Janus, die wordt afgebeeld als iemand met een hoofd met twee gezichten: één dat terugblikt naar het verleden en het andere naar de toekomst. Zo is het woord "janeiras" afgeleid voor de eerste zes dagen waarin de armere plattelandsbevolking groepen zangers vormde die van huis tot huis gingen op zoek naar geschenken in de vorm van eten, wijn en geld van de rijkere adel. Als ze niet kregen wat ze zochten, kon er een rel ontstaan waarbij het onfortuinlijke huishouden werd vervloekt. Dit stond in schril contrast met de vredelievende kerstliederen van de voorgaande kerstweek, die zich verheugden in de geboorte van Jezus door te herinneren aan de herders en dieren die naar de kribbe kwamen als er geen plaats was in de herberg.
Natuurlijk kwamen de drie koningen of wijzen op Driekoningen naar die kribbe met de veelzeggende geschenken van goud, wierook en mirre. Het was om hun eerbetoon te herdenken dat de eerste Bola do Rei werd gemaakt met zijn multi-confectie van geglazuurd fruit, noten en specerijen. Tegenwoordig wordt dit luxueuze gebak al gegeten vanaf 1 november, wanneer de grote god Overmaat zijn aanbiddende consumenten beveelt om weer een nieuwe vraatzucht te beginnen.
Hier zijn twee oude kerstliederen voor de mis van Christus die afkomstig zijn uit ons overvloedige land:
1. Een traditioneel kerstlied dat afkomstig is uit Évora en waarvan de musicoloog Mario de Sampayo Ribeiro denkt dat het dateert van rond het jaar 1800
O Menino está dormindo,
Nas palhinhas deitadinho.
Os anjos Lhe estão cantando:
"Por amor tão pobrezinho."
O Menino está dormindo,
Nos braços de São José.
Os anjos Lhe estão cantando:
"Gloria tibi Domine!"
O Menino está dormindo,
Nos braços da Virgem pura.
Os anjos Lhe estão cantando:
"Hosana lá na altura!"
O Menino está dormindo,
Um sono muito profundo.
Os anjos Lhe estão cantando:
"Viva o Salvador do Mundo!"
Het kindje Jezus slaapt,
Ligt naakt in het stro.
De engelen zingen:
"Hij koos ervoor arm te zijn uit liefde."
Het kindje Jezus slaapt,
In de armen van de heilige Jozef.
De engelen zingen:
"Glorie aan U, o Heer!"
Het Kindje Jezus slaapt,
In de armen van de Maagd, puur
De engelen zingen:
"Hosanna in de hemel!"
Het Kindje Jezus slaapt,
Slaapt heel zwaar.
De engelen zingen:
"Prijs de Redder van de wereld!"
2. Een ouder kerstlied uit de Algarve en door historicus David Sequeira gedateerd op het midden van de XVI eeuw.
Linda noite de Natal
Noite de grande alegria
Caminhava S. José
Mais a sagrada Maria
(Refrein)
Linda noite, linda noite
Linda noite de Natal
Linda noite, linda noite
Linda noite de Natal
Caminhavam p'ra Belém
Para lá chegar de dia
Mas quando eles lá chegaram
Já todo a gente dormia
(Refrein)
Bateram a muitas portas
Mas ninguém lhes acudia
Foram dar a uma choupana
Onde o boi bento dormia
(Refrein)
São José foi buscar lume,
Ficou rezando Maria,
Mas quando José voltou,
Já o Menino dormia
(Refrein)
Prachtige kerstnacht,
Nacht van grote vreugde.
Sint Jozef liep
Samen met de Heilige Maria.
(Refrein)
Mooie nacht, mooie nacht,
Mooie kerstnacht.
Mooie nacht, mooie nacht,
Mooie kerstnacht.
Ze liepen naar Bethlehem
Om er overdag te komen,
Maar toen ze daar aankwamen
sliep iedereen al.
(Refrein)
Ze klopten op vele deuren
Maar niemand hielp hen,
Ze kwamen aan bij een hut
Waar de gezegende os lag te slapen.
(Refrein)
Sint Jozef ging vuur zoeken,
Maria bleef bidden,
Maar toen Jozef terugkwam,
sliep het Kind al.
(Refrein)