Probeer je meer te concentreren op de algemene invloed die heeft op een zin, in plaats van op een bepaalde vertaling. De makkelijkste manier om aan dit woord te wennen is door veel voorbeelden te bestuderen en te luisteren naar hoe het gebruikt wordt in gesprekken. Hier zijn er een paar om je op weg te helpen:

Já vou - Ik kom er zo aan

Volto já - Ik ben zo terug

Até já! - Ik zie je (heel) snel!

Já que... - Nu dat...

Já está - Dat is het, Klaar, Hebbes, Daar ga je

Já chega! - Genoeg!

Já agora - Tussen haakjes, Nu we het erover hebben

Vou já tratar disso - Daar zorg ik zo voor

Já estamos na estação - We zijn al op het station.

Já comeste? - Heb je al gegeten? / Heb je al gegeten?

Já fui a Portugal - Ik ben in Portugal geweest (In het Engels gebruiken we een andere tijd - "have been" - maar in het Portugees kun je já + de verleden tijd gebruiken om dezelfde betekenis te krijgen).

Als na het werkwoord komt, of aan het einde van een zin, benadrukt het vaak de urgentie van het verzoek of het feit dat de actie snel moet gebeuren, zoals in:

Faz isso agora já! - Doe het nu meteen!

Je kunt zelfs já, já! toevoegen aan het einde van een zin om nog meer nadruk te leggen.

Kijk voor meer voorbeelden op www.PracticePortuguese.com